Achtergrond

De belangrijkste gedragskenmerken bij patiënten met AD(H)D zijn onoplettendheid en/of hyperactiviteit/impulsiviteit. Deze gedragskenmerken komen meestal in de kindertijd naar voren, maar soms pas op latere leeftijd. Er moeten daarnaast duidelijke aanwijzingen zijn dat de symptomen het sociaal-, opleidings- of professioneel functioneren beperken.

Gebruikte zorgstandaarden/richtlijnen of andere informatie over de behandeling

  • NHG-standaard ADHD bij kinderen1
  • Farmaceutische kostengroepen risicoverevening
  • ADHD bij volwassenen2
  • FK-richtlijn ADHD bij kinderen
  • Richtlijnendatabase ADHD bij volwassenen

Bepaling

DBC medisch specialistische zorg

Code specialisme Diagnosecode Omschrijving
316 7601 ADHD

Extramurale geneesmiddelen3

ATC-code Omschrijving/Stofnaam
N06BA04 Methylfenidaat
N06BA09 Atomoxetine
N06BA02 Dexamfetamine
C02AC02 Guanfacine
N06BA11 Dexmethylfenidaat
N06BA12 Lisdexamfetamine

Dieetadvisering4

Diagnosecode Omschrijving
00000081 ADHD

Logopedie5

Diagnosecode Omschrijving
00009220 Aandacht- en concentratiestoornis

 

Complete patiëntengroep?

14,8 per 1000 verzekerden met ADHD werd geïdentificeerd met ZPD gegevens: 0,1% o.b.v. medisch specialistische zorg, 99,9% o.b.v. farmaceutische zorg, 0,1% o.b.v. dieetadvisering en 0,03% o.b.v. logopedie. De prevalentie gebaseerd op huisartsenregistraties komt redelijk overeen: 15,4 per 1000 ingeschreven patiënten.

Voetnoten

1 Stijntjes F, Hassink-Franke L, Kruishoop A, Beeres MPJ, Eekhof H, Van Manen S, Stoffelsen R, Wensing CL, Fliers EA, Van der Zalm M, Wiersma Tj, Verduijn MM, Burgers JS, De Vries L, Van Avendonk MJP. NHG-Standaard ADHD bij kinderen. Huisarts Wet 2014;57(11):584-94.

2 Richtlijn ADHD bij volwassenen, Nederlandse vereniging voor Psychiatrie; 2012-2020.

3 In richtlijn Drugs (niet-opioden) worden psychostimulantia (oa dexamfetamine) genoemd als off-label optie bij afhankelijkheid van cocaine of amfetamine. In praktijk zal meerderheid van gebruikers van methylfenidaat en dexamfetamine dit krijgen met indicatie ADHD.

4 Dieetadvisering is gerelateerd aan de bijwerkingen van de medicatie en niet diagnosegebonden.

5 Logopedie komt niet in de richtlijn en standaard voor.