Achtergrond

Bij de coronaire hartziekten wordt onderscheid gemaakt tussen acuut coronair syndroom en angina pectoris (AP; stabiele). Bij angina pectoris zijn er (pijn)klachten op de borst, die vermoedelijk worden veroorzaakt door voorbijgaande ischemie van het myocard. De AP wordt stabiel genoemd indien het klachtenpatroon gedurende langere tijd bij herhaling optreedt bij dezelfde mate van inspanning of bezigheid. Angina pectoris wordt meestal veroorzaakt door belangrijk obstructief coronairlijden op basis van atherosclerose.74
Een patiënt kan slechts in een van de categorieën van coronaire hartziekten vallen, waarbij het acuut coronair syndroom de angina pectoris overruled. Veel patiënten met een acuut coronair syndroom zullen echter ook angina pectoris hebben, waardoor het aantal patiënten met angina pectoris an sich wordt onderschat door deze uitsplitsing. De medicatie bij stabiele angina pectoris is niet specifiek. Alleen nitraten worden over het algemeen voorgeschreven bij angina pectoris, maar in sommige gevallen ook voor hartfalen.

Gebruikte zorgstandaarden/richtlijnen of andere informatie over de behandeling

  • Farmaceutische kostengroepen risicoverevening
  • NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement
  • NHG-standaard stabiele angina pectoris1
  • NVVC Leidraad pijn op de borst zonder obstructief coronairlijden2

Bepaling

DBC medisch specialistische zorg

Code Specialisme Diagnosecode Omschrijving
320 202 Angina pectoris, stabiel

 

Extramurale geneesmiddelen
- Angina Pectoris wordt bepaald door het gebruik van nitraten.

ATC-code Omschrijving/Stofnaam
C01DA02 Nitroglycerine
C01DA14 Isosorbinemononitraat
C01DX16 Nicorandil
C01DA08 Isosorbidedinitraat3

 

Complete patiëntengroep?

Patiënten met angina pectoris wordt geadviseerd om of een bètablokker, langwerkende nitraten of calciumantagonist te gebruiken als onderhoudsmedicatie. De indicatie voor bètablokkers en calciumantagonist is echter veel breder. Deze worden niet meegenomen. Met deze bepaling worden 11,3 per 1000 verzekerden met angina pectoris geïdentificeerd. Het grootste deel van de patiënten wordt geïdentificeerd door de medicatie (85,4%), daarnaast wordt 29,7% geïdentificeerd op basis van medisch specialistische zorg.
De prevalentie van angina pectoris gebaseerd op huisartsenregistratie was 23,8 per 1000, inclusief acuut myocard syndroom is dit 38,4. Op basis van ZPD-gegevens wordt 28 per 1000 verzekerden geïdentificeerd. Te verwachten is dat dit met name zit in de onderschatting van stabiele angina pectoris.

Voetnoten

1 Rutten FH, Bohnen AM, Schreuder BP, Pupping MDA, Bouma M. NHG-Standaard Stabiele angina pectoris. Huisarts Wet 2004:47(2):83-95.
2 Werkgroep Gender. Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) Leidraad Pijn op de borst zonder obstructief coronairlijden. 2020
3 Niet meenemen als er ook hydralazine (C02DB02) is gedeclareerd