Achtergrond

Diabetes mellitus type 1 is een ziekte waarbij de alvleesklier het hormoon insuline niet meer aanmaakt. Insuline verlaagt de bloedglucose spiegel en zorg dat bloedglucose kan worden opgenomen door het lichaam. Patiënten met diabetes mellitus type I moeten daarom insuline spuiten, zodat hun bloedglucosespiegel stabiel blijft. Diabetes mellitus type 1 kan op alle leeftijden voorkomen. Het toevoegen van metformine (ATC-code A10BA02) wordt afgeraden in de richtlijn.

De diagnoses bij de medisch specialistische zorg zijn niet specifiek voor diabetes type 1 en II. Daarom is gekozen om diabetes type I en II patiënten met name te selecteren op basis van de geneesmiddelen.

Gebruikte zorgstandaarden/richtlijnen of andere informatie over de behandeling

  • Richtlijn Diabetes Mellitus van de Nederlandse Internisten Vereniging (2014)1
  • NHG standaard DM type 22
  • Farmaceutische kostengroepen risicoverevening

Bepaling

Add-on geneesmiddelen medisch specialistische zorg

Tot en met 2016 werden de add-on geneesmiddelen gedeclareerd door middel van een declaratiecode. Vanaf 2017 wordt dit gedeclareerd op artikelcode (KNMP-code). Vanaf 2018 zijn daarbij ook indicaties beschikbaar. Dit betekent dat we t/m 2016 gebruik maken van de declaratiecode, in 2017 van de KNMP-code en vanaf 2018 van de indicaties.

KNMP-code

Specialisme

Diagnose

Omschrijving

313

223

Diabetes Mellitus zonder chronische pomptherapie

316

7113

Diabetes Mellitus met chronische pomptherapie

 

 

 

 

KNMP-code

ATC-code

Stofnaam

16231686

A10AB01

INSULINE GEWOON

 

Indicatie ID

Korte omschrijving

000001315

Diabetes Mellitus Type 1 met frequente onverklaarbare hyper- of hypoglykemie bij volwassenen na subcutaan insuline

Extramurale geneesmiddelen

ATC-code

Omschrijving

A10A

Insulines en analogen

NIET

 

A10B

Bloedsuiker verlagende middelen, exclusief insulines

Dieetadvisering

Diagnosecode

Omschrijving

00000054

Diabetes type 1

Hulpmiddelen

Uit een eerste analyse blijkt dat het toevoegen van de hulpmiddelen leidt tot een grote overschatting van het aantal diabetes type 1 patiënten. Deze worden daarom niet meegenomen.

Complete patiëntengroep?

6,1 per 1000 verzekerden met diabetes type 1 werd met ZPD gegevens geïdentificeerd: 23,3% o.b.v. medisch specialistische zorg, 96,6% o.b.v. farmaceutische zorg en 2,1% o.b.v. dieetadvisering. Dit komt redelijk overeen met de prevalentie in de huisartsenregistratie: 6,6 per 1000 Nederlanders. Er zijn echter ook diabetes type II diabeten die alleen insuline gebruiken; deze worden ten onrechte onder de diabetes type I patiënten gerekend.

Voetnoten

1 Nederlandse Internisten Vereniging. Richtlijn DM type 1. 2014. NIV: Utrecht; 2014. (https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/diabetes_mellitus/dm_type_1.html- laatst beoordeeld 20-02-2014)
2 NHG standaard Diabetes Mellitus type 2