Bepaling Diabetes mellitus type 1
Versie 2023 – data t/m 2022
Achtergrond
Diabetes mellitus type 1 is een ziekte waarbij de alvleesklier het hormoon insuline niet meer aanmaakt. Insuline verlaagt de bloedglucose spiegel en zorg dat bloedglucose kan worden opgenomen door het lichaam. Patiënten met diabetes mellitus type I moeten daarom insuline spuiten, zodat hun bloedglucosespiegel stabiel blijft. Diabetes mellitus type 1 kan op alle leeftijden voorkomen. Het toevoegen van metformine (ATC-code A10BA02) wordt afgeraden in de richtlijn.
De diagnoses bij de medisch specialistische zorg zijn niet specifiek voor diabetes type 1 en II. Daarom is gekozen om diabetes type I en II patiënten met name te selecteren op basis van de geneesmiddelen.
Bepaling
Add-on geneesmiddelen medisch specialistische zorg
Tot en met 2016 werden de add-on geneesmiddelen gedeclareerd door middel van een declaratiecode. Vanaf 2017 wordt dit gedeclareerd op artikelcode (KNMP-code). Vanaf 2018 zijn daarbij ook indicaties beschikbaar. Dit betekent dat we t/m 2016 gebruik maken van de declaratiecode, in 2017 van de KNMP-code en vanaf 2018 van de indicaties.
KNMP-code
Specialisme
|
Diagnose
|
Omschrijving
|
313
|
223
|
Diabetes Mellitus zonder chronische pomptherapie
|
316
|
7113
|
Diabetes Mellitus met chronische pomptherapie
|
KNMP-code
|
ATC-code
|
Stofnaam
|
16231686
|
A10AB01
|
INSULINE GEWOON
|
Indicatie ID
|
Korte omschrijving
|
000001315
|
Diabetes Mellitus Type 1 met frequente onverklaarbare hyper- of hypoglykemie bij volwassenen na subcutaan insuline
|
Extramurale geneesmiddelen
ATC-code
|
Omschrijving
|
A10A
|
Insulines en analogen
|
NIET
|
|
A10B
|
Bloedsuiker verlagende middelen, exclusief insulines
|
Dieetadvisering
Diagnosecode
|
Omschrijving
|
00000054
|
Diabetes type 1
|
Hulpmiddelen
Uit een eerste analyse blijkt dat het toevoegen van de hulpmiddelen leidt tot een grote overschatting van het aantal diabetes type 1 patiënten. Deze worden daarom niet meegenomen.
Complete patiëntengroep?
6,1 per 1000 verzekerden met diabetes type 1 werd met ZPD gegevens geïdentificeerd: 23,3% o.b.v. medisch specialistische zorg, 96,6% o.b.v. farmaceutische zorg en 2,1% o.b.v. dieetadvisering. Dit komt redelijk overeen met de prevalentie in de huisartsenregistratie: 6,6 per 1000 Nederlanders. Er zijn echter ook diabetes type II diabeten die alleen insuline gebruiken; deze worden ten onrechte onder de diabetes type I patiënten gerekend.
Voetnoten
1 Nederlandse Internisten Vereniging. Richtlijn DM type 1. 2014. NIV: Utrecht; 2014. (https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/diabetes_mellitus/dm_type_1.html- laatst beoordeeld 20-02-2014)
2 NHG standaard Diabetes Mellitus type 2