Achtergrond
De persoonlijkheidsstoornissen zijn onder te verdelen in cluster A persoonlijkheidsstoornissen (o.a. paranoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis), cluster B persoonlijkheidsstoornissen (o.a. borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornissen) en cluster C persoonlijkheidsstoornissen (o.a. ontwijkende en obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornissen). Alleen persoonlijkheidsstoornissen die worden behandeld in de gespecialiseerde GGZ (kunnen) worden meegenomen. Bij veel persoonlijkheidsstoornissen wordt er geen medicatie voorgeschreven. Persoonlijkheidsstoornissen worden soms ook medicamenteus behandeld. Bijvoorbeeld bij patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis die erg wisselend kunnen zijn in hun stemming zonder te voldoen aan de criteria van een depressie of bipolaire stoornis. Dit betreft echter altijd tweedelijnsdiagnostiek. Bij cluster C persoonlijkheidsstoornissen (bijv. ontwijkende persoonlijkheidsstoornis) gaat het vaak om angstklachten.