Het Zorginstituut analyseert en publiceert in dit bericht voorlopige cijfers over kostenontwikkelingen in de zorg. We doen dit op basis van declaratiegegevens van verzekerde zorg die we ontvangen via zorgverzekeraars en zorgkantoren. In dit bericht benoemen we de hoofdlijnen en de meest opvallende ontwikkelingen. 

Kosten basisverzekering stijgen met 6,5% naar € 54,8 miljard

In 2023 geven we in Nederland in totaal € 54,8 miljard uit aan zorg die wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering1. Deze kosten vallen onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Zoals te zien is in Figuur 1, is in alle zorgsectoren sprake van een kostenstijging vergeleken met 2022. Hogere loon- en prijsstijgingen die doorwerken in de zorguitgaven domineren de uitgavenontwikkeling van de basisverzekering in 2023. De groei wordt nog enigszins getemperd door een aantal sectoren waar een lage kostenstijging te zien is. Dit geldt voornamelijk voor de farmaceutische zorg en de hulpmiddelen. De meest opvallende kostenstijgingen lichten we hieronder toe.

De posten Buitenlandzorg en Diverse overige kosten zijn uit deze figuur gelaten, omdat zij een vertekend beeld zouden geven. Dat komt door relatief grote procentuele wijzigingen in deze kleine posten. Bij de buitenlandzorg is in 2022 namelijk sprake van een technische mutatie. Bij de diverse overige kosten is een hoge stijging te zien door de introductie van de transformatiemiddelen in 2023.

Kosten farmaceutische zorg stijgen naar verwachting met 2,2%

De kosten van de farmaceutische zorg stijgen in 2023 naar verwachting met €116,9 miljoen naar een totaal van €5,3 miljard. Dit is een stijging van 2,2% vergeleken met 2022. Het gaat hier over de kosten van  extramurale geneesmiddelen.

Wat zijn extramurale en intramurale geneesmiddelen?

Geneesmiddelen die op doktersrecept verkrijgbaar zijn bij de apotheek noemen we extramurale geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen vallen onder de farmaceutische zorg.

Geneesmiddelen die onderdeel zijn van een behandeling in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, noemen we intramurale geneesmiddelen. Deze geneesmiddelen zijn onderdeel van de medisch-specialistische zorg en vallen dus niet onder de farmaceutische zorg.

Ieder jaar komen er veel nieuwe geneesmiddelen in het basispakket, waardoor deze kosten meestal jaarlijks stijgen. Het valt op dat dit jaar de stijging van 2,2% minder is dan in voorgaande jaren (zie figuur 2). En dat valt deels te verklaren door twee beleidsmaatregelen: het niet langer vergoeden van vitamine D en de gewijzigde bekostiging van de zogenaamde geïndividualiseerde distributievorm (GDV).

Vitamine D

Vitamine D wordt vanaf 1 januari 2023 niet langer vergoed uit het basispakket2. Minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dit in mei 2022 besloten, op basis van advies van het Zorginstituut. Dit gaat over alle middelen die bedoeld zijn om een vitamine D-tekort te behandelen of te voorkomen, zoals colecalciferol en calcifediol. Deze maatregel is genomen omdat vitamine D in de vrije verkoop veel goedkoper is dan op recept. Namelijk € 7,30 per persoon per jaar vergeleken met gemiddeld € 79 per persoon per jaar: € 37 voor het middel en € 42 aan afleveringskosten. Deze maatregel bespaart naar verwachting € 129 miljoen per jaar. Als deze maatregel niet zou zijn getroffen, dan zou de stijging 4,7% zijn geweest.


Geïndividualiseerde distributievorm (GDV)

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vanaf 1 januari 2023 de bekostiging van het verstrekken van geneesmiddelen met een GDV veranderd. Een GDV is een specifieke verpakkingsvorm van medicijnen, waarmee de apotheker de geneesmiddelen overzichtelijk kan indelen. Bijvoorbeeld per innamemoment. Dit is nuttig voor patiënten die veel verschillende geneesmiddelen gebruiken. Een voorbeeld van een GDV is de medicijnrol. Sinds 1 januari mag de apotheker niet langer een tarief in rekening brengen per verstrekt geneesmiddel in een GDV. In plaats daarvan geldt er nu één tarief voor alle geneesmiddelen die samen onderdeel zijn van een GDV. Deze maatregel moedigt doelmatig en bewust medicijngebruik aan en leidt naar verwachting tot lagere kosten. Maar het totale effect van deze maatregel op de terhandstellingskosten en aantallen geneesmiddelen is moeilijk in te schatten.

Kosten huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg stijgen door meer tijd voor de patiënt

In de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (MDZ) zien we een stijging van 10%. En dat heeft voor een deel te maken met passende-zorginitiatieven die zijn opgestart vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA). In Figuur 3 zien we zien de meest opvallende stijgingen bij de avond-, nacht- en weekenddiensten (ANW-diensten) (14%), de inschrijftarieven (8%) en de resultaatbeloning en zorgvernieuwing van de huisartsen (18%).

Resultaatbeloning en zorgvernieuwing

Bij de resultaatbeloning en zorgvernieuwing huisartsen is een flinke stijging te zien van 18%. We kunnen deze stijging verklaren door de extra kosten voor het beschikbaar maken van ‘Meer Tijd Voor de Patiënt’ (MTVP, zie kader).

Meer Tijd Voor de Patiënt

Huisartsen kunnen meer tijd voor de patiënt inzetten door anders te gaan werken in de praktijk. Zo kunnen zij gaan samenwerken met het netwerk en eventueel de personele capaciteit uitbreiden. Doel van MTVP is om de kwaliteit, toegankelijkheid en patiënttevredenheid te verbeteren, het werkplezier te verhogen en de samenwerking met het netwerk te verbeteren. Daarnaast is de verwachting dat door de inzet van MTVP:

  • minder verzekerden worden verwezen naar medisch-specialistische zorg;
  • minder niet-geprotocolleerde diagnostiek wordt aangevraagd;
  • minder geneesmiddelen worden voorgeschreven; en
  • verzekerden minder vaak bij de huisarts terugkomen.

Dit moet bijdragen aan het beheersen van de zorgkosten. Bij ‘anders werken in de praktijk’ kan men denken aan het anders inrichten van processen, een andere taakverdeling of meer digitaal te gaan werken bij patiënten die dit graag willen. Voorbeelden van ‘samenwerken met het netwerk’ zijn het oprichten van multidisciplinaire overleggen tussen de huisartsen en het sociaal domein, de tweede lijn en de GGZ, maar ook de wijkverpleging. Het uitbreiden van de personele capaciteit kan gerealiseerd worden als de huisarts zelf meer uren gaat werken. Of als de huisarts extra personeel aanneemt. Maar dit is uiteraard niet altijd mogelijk.

Om MTVP uit te voeren, ontvangen huisartsen een vergoeding van € 2,88 tot € 2,96 per ingeschreven verzekerde per kwartaal. Deze cijfers zijn gebaseerd op informatie van de vier grootste verzekeraars van Nederland. Niet alle patiënten kunnen in een keer in dit MTVP-programma instromen. Dit gaat namelijk in groepen per kwartaal. Vanaf 1 april stroomt er ieder kwartaal maximaal 25% van het totaal aantal ingeschreven patiënten in. Dat gaat om 4,25 miljoen patiënten. Als we ervan uitgaan dat ieder kwartaal het maximaal mogelijke aantal verzekerden instroomt, dan telt dit op tot een bedrag van ongeveer € 75 miljoen voor heel 2023. Dit zou het grootste deel van de stijging verklaren bij het onderdeel resultaatbeloning en zorgvernieuwing huisartsen.

Avond-, nacht- en weekenddiensten

Voor de ANW-diensten verwachten we in 2023 een kostenstijging van 14% vergeleken met 2022. Naast een verhoging van de tarieven van ongeveer 6% door de inflatie, komt deze stijging voort uit de uitvoering van IZA-afspraken. De ANW-diensten zijn momenteel niet gelijk verdeeld over alle huisartsen, waardoor er een grotere druk is bij praktijkhoudende huisartsen. Om ervoor te zorgen dat de ANW-diensten toekomstbestendig zijn, is in het IZA afgesproken dat de NZa de ANW-tarieven herijkt en differentieert vanaf 1 januari 2023. Om voor de hogere, herijkte tarieven in aanmerking te komen, moet een huisartsendienstenstructuur een implementatieplan hebben en uitvoeren. Onderdeel daarvan is een gelijke verdeling van de diensten, gelijke beloning en verschillende tarieven in de avond, in de nacht, in het weekend en op feestdagen. De NZa verwacht een stijging van 10,6% in de kosten van ANW-diensten door de herijking en differentiatie. Dat verklaart een groot gedeelte van de totale kostenstijging vergeleken met 2022.

Inschrijftarieven

We zien een stijging van 8% bij de inschrijftarieven. Ook hier speelt naast de inflatie een andere factor mee. Huisartsen kunnen namelijk een opslag ontvangen op het inschrijftarief voor ingeschreven verzekerden die wonen in een zogenoemde opslagwijk. Dit is een wijk waarin de zorgzwaarte van de inwoners hoger is dan in andere wijken. In 2019 stond in het Hoofdlijnenakkoord dat het aantal postcodes van de opslagwijk verruimd werd, waardoor huisartsen voor meer ingeschreven verzekerden een opslag zouden ontvangen. In 2021 bleek dat deze afspraak niet voldoende was gerealiseerd. Voor jaar 2022 werd dit rechtgetrokken, maar er werd niet gecorrigeerd voor de gemiste inkomsten van huisartsen van 2019 tot en met 2021. Dit wordt in 2023 alsnog gedaan, met een incidentele compensatie voor huisartsen. Omdat deze compensatie een opslag is op het inschrijftarief, stijgen de inschrijftarieven harder dan we zouden verwachten met alleen een inflatiecorrectie.

Paramedische zorg: snelle stijging bij gecombineerde leefstijlinterventie

Binnen de gecombineerde leesstijlinterventie (GLI) zien we de afgelopen jaren een snelle stijging. Zoals Figuur 4 laat zien, zijn de verwachtingen voor 2023 niet anders: we verwachten een stijging van 80%. Een zeer gewenste groei, want steeds meer mensen kunnen door deze preventieve zorg gebruikmaken van een leefstijlcoach om gewicht te verliezen. Het RIVM heeft onlangs een monitor over de GLI uitgebracht. Hieruit blijkt dat het aantal gestarte GLI-deelnemers inmiddels is toegenomen tot ruim 73.000. Ongeveer de helft van de deelnemers die in 2020 met het GLI-traject zijn gestart, heeft het volledige tweejarige GLI-traject afgerond. Er wordt niet meer gedeclareerd na stoppen van het traject.

Hoe werkt de gecombineerde leefstijlinterventie?

De gecombineerde leefstijlinterventie wordt sinds 2019 onder voorwaarden vergoed vanuit de basisverzekering en is vrijgesteld van eigen risico. Personen kunnen door de huisarts of de medisch specialist worden doorverwezen om in aanmerking te komen. Met deze leefstijlinterventie werken volwassenen met overgewicht aan hun leefstijl, gezonder eten en duurzame gedragsverandering. Het daadwerkelijke bewegen doet de deelnemer in de eigen woon-/leefomgeving en maakt geen onderdeel uit van de interventie. Deelnemers volgen een GLI-programma voor ongeveer twee jaar. Na een intake is er een behandelfase van circa negen maanden en een onderhoudsfase van circa vijftien maanden.

Stijging fysiotherapiekosten vlakt af

Halverwege 2020 is paramedische herstelzorg (PMHZ) tijdelijk toegelaten tot de basisverzekering. Daardoor hebben mensen na een COVID-19-besmetting onder voorwaarden recht op behandelingen om het herstel te bespoedigen. Deze zorg vindt voornamelijk plaats bij de fysiotherapeut. In 2021 en 2022 waren de lasten van fysiotherapie daardoor ruim 30% hoger dan in 2020. De herstelzorg wordt tot 1 augustus 2023 onder voorwaarden vergoed uit het basispakket. Hierdoor verwachten we een minder hoge groei bij fysiotherapie voor 2023: namelijk 4% vergeleken met 2022. Als deze aanspraak wordt verlengd, zal de verwachte groei voor 2023 binnen de fysiotherapie alsnog oplopen. Het Zorginstituut heeft recent een factsheet over PMHZ uitgebracht. Hierin wordt duidelijk dat het aantal gebruikers en de kosten van de PMHZ langzaam afnemen.

Transformatiemiddelen Integraal Zorgakkoord

Nieuw in 2023 zijn de gelden voor impactvolle3 transformaties richting passende zorg. Deze zijn beschikbaar gesteld voor de partijen die meedoen aan het IZA. Deze post is in de rapportage van het Zorginstituut opgenomen onder de overige kosten. Die hierdoor met 65% stijgen naar € 492 miljoen. In totaal is over de looptijd van het IZA (2023-2026) € 2,8 miljard beschikbaar. Een deel van dit bedrag zal in 2023 worden besteed. Volgens de eerste ramingen van de verzekeraars zal het in 2023 gaan om € 165 miljoen. Maar het gaat hier om een zeer voorlopige raming met grote verschillen tussen de verzekeraars.

Kosten langdurige zorg stijgen in 2023 met 9,2% naar een totaal van € 32,6 miljard

In 2023 stijgen de kosten in de langdurige zorg naar verwachting met € 2,7 miljard (9,2%) naar een totaal van € 32,6 miljard4. Deze kosten vallen onder de Wet langdurige zorg (Wlz). De stijging komt door een toename van 15.535 cliënten met een aanspraak op de langdurige zorg. Dat is een toename van 4,5%. Ook speelt de tariefstijging van ongeveer 6,7% een grote rol. Deze relatieve grote tariefstijging wordt veroorzaakt door de hoge inflatie.

Hoge instroom GGZ-wonen: op zoek naar passende zorg

Sinds 2021 is de Wlz direct opengesteld voor volwassenen die hun leven lang intensieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) nodig hebben. De kosten hiervan vielen eerst grotendeels onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De openstelling zorgt nog steeds voor een hoge instroom. In Figuur 5 zien we dat de langdurige GGZ het hardst stijgt vergeleken met 2022. Vergeleken met een jaar eerder zijn er 4690 meer cliënten met een GGZ-wonenprofiel. Dat is een toename van 21%. In mei heeft de minister voor Langdurige zorg en Sport een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met afspraken om op een andere manier passende zorg en ondersteuning te leveren aan deze cliënten. Met als doel daarmee de instroom in de Wlz op de korte en lange termijn af te laten nemen.

Aanhoudende stijging ouderenzorg thuis of in geclusterde woonvorm

We zien een continue stijging in de ouderenzorg die geleverd wordt in de vorm van een volledig pakket thuis (VPT)5. Dit is zorg die thuis of in een geclusterde woonvorm wordt geleverd. Ook dit jaar verwachten we een kostenstijging van 20%. Deze ontwikkeling is in lijn met het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)l Een uitgangspunt van dit programma is om thuis te blijven wonen als het kan.

Kostenstijging van 15% bij modulair pakket thuis in de gehandicaptenzorg

De zorgkosten voor langdurige gehandicaptenzorg stijgt op totaalniveau met 7,7% het minst. Voor de zorg die in de vorm van een modulair pakket thuis (MPT) wordt geleverd, zien we echter een stijging van 15% voor deze groep cliënten. In Figuur 6 zien we dat deze kosten in 2020 daalden. Dit kwam doordat er vanwege corona met name veel groepsactiviteiten niet konden doorgaan. We zien dat de kosten na 2020 weer gestaag stijgen. Voor 2023 zijn momenteel alleen nog de declaratiegegevens over het eerste kwartaal beschikbaar. De grijze balk geeft aan wat er we nog verwachten aan declaraties in 2023. Een mogelijke verklaring voor de kostenstijging vergeleken met 2022 is een toename van de Extra Kosten Thuis-regeling.

Extra zorg

Het gebruik van regelingen voor extra zorg, zoals meerzorg en de Extra Kosten Thuis-regeling, neemt de afgelopen jaren fors toe. In het Signalement van meerzorg naar passende zorg uit 2021 bracht het Zorginstituut de belangrijkste knelpunten in beeld en stelden we een aantal oplossingen voor. In samenhang met dit signalement is toen een eerste factsheet gepubliceerd over de ontwikkelingen van 2015-2019. We besloten toen om de ontwikkelingen te volgen samen met de NZa. Hierover is nu een tweede factsheet verschenen. De NZa en het Zorginstituut gaan met deze bevindingen het gesprek aan met veldpartijen om dit verder te onderzoeken.

Samen van goede zorg verzekerd

Zorginstituut Nederland is een overheidsorganisatie met als belangrijkste taak het samenstellen van het basispakket van de zorgverzekering. Ons doel is dat iedereen in Nederland, rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek, goede zorg kan krijgen. Nu en in de toekomst.

Voetnoten

  1. Deze cijfers kunnen niet een-op-een worden gebruikt voor een vergelijking met de groei in het Integraal Zorgakkoord (IZA). De groei die in het IZA is afgesproken, is exclusief de indexatie voor loon- en prijsbijstellingen. De cijfers in deze rapportage zijn inclusief deze indexatie. Daarnaast verschilt v.w.b. de MSZ de scope: zo vallen bijv. in deze rapportage de kosten van trombosediensten en eerstelijnsdiagnostiek door huisartsenlabs in de rubriek MSZ, terwijl deze kosten buiten de scope van het IZA vallen.
  2. Er geldt een uitzondering voor mensen met cystische fibrose. Voor hen blijft vitamine D wel vergoed, vanwege de regeling ‘Vergoeding van voedingssupplementen bij ernstige stofwisselingsziekten’.
  3. Een plan is impactvol wanneer de transformatie een substantieel positief effect heeft op passende zorg. Hierbij wordt gekeken naar de bijdrage aan de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg, maar ook naar de optimale inzet van zorgmedewerkers. De transformatie moet erop gericht zijn zorg te voorkomen, te verplaatsen of te optimaliseren over de gehele zorgketen.
  4. De verwachte zorgkosten in 2023 zijn gebaseerd op de voorspelling van de NZa van maart 2023.
  5. Zie voor aanvullende informatie onze eerdere nieuwsberichten. Zowel het bericht op basis van het vierde kwartaal van 2021 als het derde kwartaal van 2022.

Toelichting en verantwoording

Zorginstituut Nederland is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het Zorgverzekeringsfonds en het Fonds langdurige zorg, waaruit de betalingen aan zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorginstellingen worden gedaan. Het Zorginstituut ontvangt declaratiegegevens van verzekerde zorg via zorgverzekeraars en zorgkantoren. Deze  gegevens analyseren we met gebruikmaking van de brede zorginhoudelijke kennis van het gezondheidszorgstelstel binnen het Zorginstituut. Zo leveren we een bijdrage aan het beter zichtbaar maken van kostenontwikkelingen in de zorg. Daarnaast bieden deze analyses aanknopingspunten voor het ontwikkelen en evalueren van beleid.

In dit bericht baseert het Zorginstituut zich op cijfers van zorgverzekeraars (basispakket) en zorgkantoren (langdurige zorg). Zorgverzekeraars en zorgkantoren hanteren verschillende methodieken.

Alle gerapporteerde bedragen zijn voorlopige cijfers en kunnen nog worden bijgesteld. De vermelde bedragen zijn voornamelijk afgerond op miljoenen euro’s en procentuele veranderingen op één decimaal, tenzij meer detaillering in de toelichting noodzakelijk is. Hierdoor kunnen kleine afwijkingen optreden tussen de weergegeven bedragen en de veranderingen.

Eerdere publicaties over de ontwikkeling van de zorgkosten kunt u vinden op Zorgcijfersdatabank.

Dit is een publicatie van:

Zorginstituut Nederland
Postbus 320
1110 AH Diemen
www.zorginstituutnederland.nl

Auteurs:

Jessica van Haaften
Dejan Haster
Jorrit Jan Grolleman
Carmen Kuijt
Marcel van der Lee
Tessa van Zonneveld

Blijf op de hoogte van alle updates en meld u aan voor de nieuwsbrief van Zorgcijfersdatabank.