Tabelpagina Geestelijke gezondheidszorg

Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Geestelijke gezondheidszorg, klik hier.

Bekostiging van de GGZ

De cijfers uit deze rubriek hebben betrekking op de kosten die gemaakt worden met betrekking tot de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) in Nederland. Dit is alle zorg die geleverd wordt door GGZ-instellingen en welke valt onder de dekking van het basispakket van de Zvw. Een deel van de GGZ-lasten vallen buiten deze categorie en worden gemaakt bij de huisartsenpraktijken (POH-GGZ), in de Jeugdwet (18-), in de Wlz (GGZ-B en GGZ Wonen) en in de WMO (GGZ-C / Beschermd wonen).

De specialistische GGZ kent tot 2022 een DBC-bekostiging, de NZa stelt hier maximum tarieven voor vast. Na één jaar verblijf komt een cliënt in de langdurige GGZ terecht waar zorgzwaartepakketten gelden. Bij meer dan drie jaar verblijf stroomt de cliënt door naar de Wlz, waar deze in zorgprofiel GGZ-B terecht komt. Sinds 2014 vallen jaar twee en jaar drie van de langdurige GGZ onder de Zvw. Hierdoor zijn tot 2017 nog veranderingen door overheveling te zien. Vanaf 2021 kan een cliënt ook rechtstreeks in de Wlz instromen in het profiel GGZ Wonen.

De Basis GGZ kent profielen waar tevens maximum tarieven voor gelden. In 2016 waren er grote prijsverschillen tussen instellingen en vrijgevestigde zorgverleners in de gespecialiseerde GGZ. De gemiddelde prijs was bij instellingen 95% van het maximumtarief, terwijl dit 84% was voor vrijgevestigde zorgverleners. Uit de marktscan GGZ 2016 bleek daarnaast dat het bij 96% van de zorgkosten het gecontracteerde zorg betreft.

Verzekeraars zijn niet volledig risicodragend voor deze categorie. In 2020 is in de risicoverevening de hogekostencompensatie in de GGZ geïntroduceerd. Deze is van toepassing op de de 0,5% GGZ-gebruikers met de hoogste kosten (ongeveer 3500 verzekerden). Voor de GGZ-kosten van deze verzekerden die boven de drempel van circa €90.000 uitkomen, krijgen zorgverzekeraars ex-post 75% gecompenseerd. De hogekostencompensatie betreft een onderlinge verrekening tussen zorgverzekeraars.De GGZ valt onder het verplichte eigen risico, behalve de POH-GGZ die onder de huisartsenzorg valt.

Tarieven

De NZa stelt maximum tarieven vast voor een deel van de prestaties in deze rubriek, deze tarieven worden door de NZa elk jaar geïndexeerd om zo te corrigeren voor economische groei/krimp volgens de beleidsregel Indexering.4 Daarnaast veranderen maximumprijzen soms, omdat bijvoorbeeld meerdere prestaties geïntegreerd worden tot één. De tarieven van de gespecialiseerde GGZ zijn met gemiddeld 12% gestegen tussen 2017 en 2021. Voor de zorgzwaarteprofielen zijn de tarieven van 2017 t/m 2021 met gemiddeld 12% gestegen. De tarieven van de generalistische basis GGZ zijn tussen 2017 en 2021 met 14% gestegen en de langdurige GGZ met 3,7%. 

Beleidswijzigingen in de periode 2017-2022

Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2017-2022 beschreven. Voor alle wijzigingen en een uitgebreide omschrijving verwijzen we u naar de desbtreffende beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit.

2018

  • Tarieven langdurige GGZ
    Vanaf 2018 zijn er voor de langdurige GGZ geen aparte tarieven meer voor de kapitaallasten (NHC) en inventaris (NIC). Deze kosten vallen nu onder het zorgzwaartepakketten.

2019

  • Toeslag oorlog gerelateerd psychotrauma
    In 2019 is er een overige deelprestatie bijgekomen: toeslag oorlog gerelateerd psychotrauma. Het betreft een toeslag die alleen mag worden geregistreerd en gedeclareerd als er zorg geleverd wordt aan patiënten met ernstige verstoring in het psychiatrisch ziektebeeld (psychisch, sociaal en somatisch functioneren), veroorzaakt door oorlog, vervolging en geweld, waarvoor bovengemiddeld weekendverlof voor het succesvol afronden van de behandeling noodzakelijk is. 
  • Nieuwe prestaties langdurige GGZ
    2019 zijn er ook twee nieuwe prestaties in de langdurige GGZ: GGZ B voor verblijf met rechtvaardigingsgrond (VMR).4 Het Zorginstituut heeft geduid dat er situaties denkbaar zijn waarin het medisch niet verantwoord is om een cliënt uit de instelling te ontslaan als de voor die cliënt noodzakelijke ambulante vervolgzorg, huisvesting of voorzieningen in het sociale domein niet beschikbaar zijn. Dit zijn uitzonderlijke situaties waarbij het gerechtvaardigd is dat het verblijf voor een redelijke termijn wordt voortgezet ondanks dat dit verblijf niet meer “medisch noodzakelijk” is in verband met geneeskundige GGZ. Het moet hier gaan om situaties waarbij ontslag uit de instelling medisch niet verantwoord is vanwege het ontbreken van de noodzakelijke ambulante zorg of vervolgvoorzieningen.5

2021

  • GGZ Wonen
    Vanaf 2021 bestaat er binnen de Wlz, de optie GGZ Wonen. Mensen die hun leven lang intensieve GGZ nodig hebben, kunnen vanaf dan met een juiste indicatie toegang krijgen tot de Wlz. Het gaat om mensen die permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben. Deze cliënten hadden hiervoor zorg die bekostigd werd vanuit de Zvw, WMO en/of Jeugdwet.Ook vanuit de GGZ binnen de Zvw zal zorg overgeheveld zijn. De inschatting van het ministerie van VWS in de begroting 2022 was dat het gaat om ongeveer 33 miljoen euro op jaarbasis.
  • Afwikkeling DBC's
    Door de invoering van de nieuwe bekostiging (Zorgprestatiemodel) in 2022 worden in 2021 alle nog openstaande DBC-producten op 31-12 afgesloten. Dit heeft tot gevolg dat er minder kosten in 2021 verantwoord worden (normaliter werd zorg geleverd in het volgende jaar maar vallend onder een DBC uit het vorige jaar verantwoord in het jaar van openen van de DBC). De verwachting is dat de kosten in 2021 door deze administratieve verschuiving 1,2 miljard lager zijn dan normaal. Er wordt niet minder zorg geleverd en het is dus ook geen bezuiniging of besparing, maar puur een administratieve verschuiving van kosten.

Methodiek Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021

Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.

In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.

Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn. Voor de GGZ geldt dat de vewachting is dat in het najaar van 2022 de declaraties compleet zijn voor 2020 en 2021 en dat de detailtabellen gevuld kunnen worden.

Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.

Voetnoten

  1. Nederlandse Zorgautoriteit, Marktscan GGZ 2016. NZa: Utrecht; 2016. Na 2016 is er geen marktscan GGZ meer uitgebracht. Er is een Monitor Contractering GGZ, maar in deze monitor wordt er geen compleet beeld gegeven.

  2. VWS. Kamerbrief over het risicovereveningsmodel 2021.

  3. NZa. Beleidsregel Indexering. BR/CU-7071.

  4. NZa. Beleidsregel prestaties en tarieven gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg – BR/REG-19157.

  5. Reus S, Polman P, van der Voort-Beusekom I. Medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige GGZ: op weg naar goede ketenzorg in de GGZ. Diemen: Zorginstituut; 2017.

  6. https://www.regelhulp.nl/ggz-naar-wlz/professionals