Tabelpagina Hulpmiddelen

Om terug te gaan naar de tabelpagina met de zorgkosten en aantallen voor de Hulpmiddelen, klik hier.

Bekostiging van de huisartsenzorg

Rubriek 8 behandelt de kosten die gemaakt worden met betrekking tot de (extramurale) hulpmiddelen in Nederland. Dit zijn alle hulpmiddelen die verstrekt worden en welke vallen onder de dekking van het basispakket van de Zvw, exclusief eigen bijdrage. Voor de hulpmiddelen geldt dat er naast een eigen risico voor een aantal hulpmiddelen een eigen bijdrage geldt. Deze is afhankelijk van het type hulpmiddel.

Tabel 1: Totaal geschatte bruto eigen bijdrages voor de hulpmiddelen.

  2017 2018 2019 2020
Geschatte bruto eigen bijdrage hulpmiddelen €85.418.599 €88.164.982 €101.046.979 €91.925.693


Vanaf 2020 worden er extra kosten gemaakt vanwege de coronapandemie. Deze zijn onder te verdelen in direct patiëntgebonden kosten en indirecte kosten. De direct patiëntgebonden kosten worden verantwoord via reguliere prestaties en zijn voor de hulpmiddelen niet terug te herkennen in dit rapport. De indirecte coronakosten worden apart verantwoord. Uitgebreide detailinformatie betreffende de hulpmiddelenzorg is ook terug te vinden via de website van de GIP databank van het Zorginstituut Nederland (www.gipdatabank.nl).

Tarieven

De hulpmiddelenzorg kent functie omschreven prestatietitels met vrije tarieven. Voor een verdere uitsplitsing in gemiddelde tarieven per hulpmiddel over de jaren heen, zie ook de GIP-databank.

Beleidswijzigingen in de periode 2017-2022

Hieronder worden de belangrijkste beleidsveranderingen in de periode 2017-2022 beschreven. 

2017

  • Vergoeding Flash Glucose Monitor (FGM)
    In 2018 heeft het Zorginstituut het standpunt Flash Glucose Monitoring (FGM) bij diabetes uitgebracht. Met terugwerkende kracht valt vanaf 27 november 2017 voor vier van de vijf indicatiegroepen die in aanmerking kunnen komen voor real time Continue Glucose Monitoring (rt-CGM) onder de aanspraak op hulpmiddelenzorg. Het gaat om de volgende indicaties:
    • Kinderen met diabetes type 1;
    • Volwassenen met slecht ingesteld diabetes type 1 (ondanks standaard controle blijvend hoog HbA1c (>8% of >64 mmol/mol));
    • Zwangere vrouwen met bestaande diabetes (type 1 en 2);
    • Vrouwen met zwangerschapswens bij een preconceptionele diabetes (type 1 en type 2).

2019

  • Bredere vergoeding Flash Glucose Monitor (FGM)
    In 2019 heeft het Zorginstituut in een aanvullend standpunt vastgesteld dat Flash glucose monitoring (FGM) vergoed moet worden uit het basispakket voor kinderen en volwassenen met diabetes type 1 en 2 met een intensief insulineschema. De vergoeding van FGM voor deze groep patiënten is ingegaan op 10 december 2019.
    De volgende groepen komen in aanmerking voor FGM:
    • Patiënten met diabetes type 1 (kinderen en volwassenen al dan niet zwangeren).
    • Patiënten met diabetes type 2 met een intensief insulineschema (dit betreffen niet alle type 2 patiënten).
    • Zwangeren met bestaande diabetes type 2 ongeacht insulinegebruik.
    • Vrouwen met bestaande diabetes type 2 met zwangerschapswens, ongeacht insulinegebruik.

2021

  • Overheveling aanspraak op voeding en hulpmiddelen totale parenterale voeding (TPV).
    Per 2021 vallen de uitgaven voor voeding en hulpmiddelen bij TPV onder de medische-specialistische zorg. Dit heeft tot gevolg dat de aanspraak via de farmaceutische zorg (de voeding) en hulpmiddelenzorg (infuuspomp en toebehoren) komt te vervallen.
  • Vereenvoudiging aanspraak diabeteshulpmiddelen
    Per 2021 worden alle diabeteshulpmiddelen vergoed vanuit het kader hulpmiddelenzorg. Het gaat onder meer om de bloedglucosemeters, insulinepennen, insulinepompen, glucosemonitors (continue glucose monitoring en flash glucose monitoring), ketonen teststrips en alle noodzakelijk toebehoren. De diabeteshulpmiddelen die voorheen onder de medische-specialistische zorg (msz) vielen, zijn hiermee overgeheveld naar de hulpmiddelenzorg.

Methodiek Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021

Voor het rapport Verdiepende analyses zorglasten Zvw 2017-2021, welke in 2022 is verschenen, wordt gebruik van gemaakt van declaratiegegevens die verstrekt zijn door de zorgverzekeraars aan het Zorginstituut via Vektis. Ten behoeve van de wettelijke taken worden deze gepseudonimiseerde declaraties gebruikt voor onder meer desbetreffend rapport.

In het tabellenoverzicht zijn de kosten voor de Zvw van 2017 tot en met 2021 te bekijken. Het verschil met deze kosten ten opzichte van de reguliere meerjarentabellen is dat de definitie hoe de kosten verantwoord worden voor elk jaar gelijk zijn aan 2022. Hierdoor wordt gecorrigeerd voor administratieve verschuivingen over de jaren en is het makkelijker om een getrouw beeld te krijgen van de ontwikkelingen vanaf 2017. Op dit moment zijn alle kosten zijn gebaseerd op de ramingen van de zorgverzekeraars uit de vierde kwartaalrapportage van 2021.

Omdat de kosten nog niet uitgedeclareerd zijn, zijn de laatste jaren nog aan verandering onder hevig. Tevens is 2021 (en in sommige gevallen 2020) nog leeg gelaten op de diepere niveaus, omdat er te weinig declaraties zijn.

Voor een uitgebreide beschrijving van de toegepaste methodiek, klik hier.